Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Achab nu had [1]zeventig zonen te Samaria; en Jehu schreef brieven, dewelke hij zond naar Samaria, tot [2]de oversten van Jizreel, de [3]oudsten, en tot de [4]voedsterheren van Achab, zeggende: 1. Die hem zonder twijfel uit verscheidene vrouwen geboren waren; zijnde ook onder dezelve begrepen de zonen van zijn zoon Joram en van andere kinderen, van welke Achab grootvader was. Zie onder, vs.3. 2. Versta, enige voortreffelijke hovelingen, welke, ofschoon zij hun ordinaire woning te Jizreel hadden, waren nochtans van Joram naar Samaria gezonden, om acht te nemen op de koninklijke kinderen, terwijl hij in den oorlog tegen de Syriers bezig was. 3. Zo genoemd, of vanwege hun ambt, omdat zij raadsheren waren, of uit oorzaak van hun ouderdom, omdat zij niet bekwaam zijnde tot den oorlog, nochtans de gemeente met raad en de jeugd met autoriteit voorgaan. 4. Die als voogden of leermeesters zorg droegen voor de opvoeding en onderwijzing dezer jonge heren.